
Bosman-arrest viert maandag zijn dertigste verjaardag

De man die zijn naam aan het arrest verbond, de Belgische voetballer Jean-Marc Bosman, werd in één klap wereldberoemd. Het was hij die de gerechtelijke procedure was gestart die uiteindelijk leidde tot het Bosman-arrest. De bescheiden middenvelder was op het einde van het seizoen 1989-1990 einde contract bij het voormalige FC Luik en wilde overstappen naar het Franse FC Dunkerque. Dat mislukte echter omdat FC Dunkerque de transfervergoeding van 275.000 euro, die FC Luik vroeg voor de speler, weigerde te betalen. Bosman weigerde vervolgens een nieuw contract bij FC Luik aan 30 procent van wat hij het jaar voordien verdiende en stond - voor hij het goed en wel besefte - op straat.
De speler liet het daar evenwel niet bij en sleepte eerst zijn ex-werkgever, en later ook de Belgische (KBVB) en de Europese Voetbalbond (UEFA), voor de rechter. De procedureslag eindigde vijf jaar later, op 15 december 1995, voor het Europees Hof in Luxemburg.
De rechter verklaarde de transferregels in het Europese voetbal onwettig en maakte de transfermarkt daarmee helemaal vrij. Voor het eerst konden spelers op het einde van hun contract zonder overgangsvergoeding overstappen naar een andere club. Volgens het Europees Hof waren de gehanteerde regels volledig in strijd met het vrij verkeer van werknemers, zoals dat was vastgelegd in het Verdrag van Rome in 1957 (artikels 48, 85 en 86). Het Hof verbood in één beweging ook buitenlandersquota - in eerste instantie alleen voor EU-spelers, later door de uitbreiding naar de Cotonou-akkoorden voor spelers uit 79 landen.



